zondag 10 juli 2016

Sevilla

Het lijkt wel alsof de weergoden hun duivels voor ons hebben ingehouden. We hadden gevreesd dat het vooral de derde week zou te warm worden om te fietsen. Dat is het niet geworden en de laatste dag was zelfs de minst warme. Maar de twee dagen in Sevilla waren plots anders. Het kwik ging vlot naar de 40 graden. Toch hebben we van de stad genoten.  Het glaasje cava uiteraard en tapas en ijsjes en nog van dat lekkers smaakten ons. Veel cultuur stond ook op het menu. We bezochten uiteraard de schitterende kathedraal met de moorse toren Giralda. Dat is een unieke combinatie van Moorse en Christelijke kunst. Ook gingen we in het nog mooiere Real Alcazar in uitgesproken Mudejar-stijl. We gingen kijken naar de moderne Metropol Parasol. We lieten ons overdonderen door de impossante gebouwen van Plaza de Espana, overblijfselen van de wereldtentoonstelling in 1928. Ook Casa Pilatos liet ons niet onberoerd. We bewonderden schilderijen van Morillo en Zurbaran in het Museo de Bellas Artes en kuierenden kilometers in gezellige straatjes en over groene pleintjes.
Het meest vermeldenswaard vinden wij echter het gebouw waar de meeste toeristen aan voorbij lopen, het Hospital de la Carirdad. Dit gebouw werd in de 17de eeuw opgetrokken door een rijke zakenman die zich na de vroege dood van zijn vrouw ging toewijden aan de verzorging van daklozen, armen en zieken. De kerk bij het ziekenhuis liet hij inrichting door de beste kunstenaars uit Sevilla: Juan de Valdes Leal,  Pedro Roldan en Murillo. Wat een pracht. Wat frappeert is dat de kunst er niet zomaar hangt maar de boodschap van naastenliefde overbrengt op de kijker. Van vier dan de schilderijen van Murillo hangen hier kopies terwijl de echte in verschillende topmusea in de wereld hangen: Toronto, Washington, Londen en Sint-Petersburg. Blij dit gezien te hebben.
We zitten nu in het vliegtuig en hebben gezien dat onze fietsen ook zijn ingeladen. Aan dozen geraken was niet moeilijk. Het hulpvaardige personeel van het hotel vertelde ons waar vlakbij een fietswinkel was. Inpakken, die handel. Ze boekten voor ons een minibusje om naar de luchthaven te gaan. In de luchthaven bleken die dozen veel te groot voor de gewone scanner. Ik moest daarom onder begeleiding naar de donkere gedrochten van de luchthaven naar een scanner voor vracht. Al bij al viel dat nog mee. Straks nog alles terug monteren en met de fiets naar huis rijden.
Zo. Dat was het dan. Het was weerom een mooie reis. De planning is netjes aangehouden zonder dat we ergens laat aankwamen. Toegegeven, sommige dagen waren best pittig. Niet zozeer omwille van de afstand maar omwille van het vele klimwerk. De tocht van Leuven naar Barcelona vorig jaar was een stuk gemakkelijker. Het weer zat ernorm mee. Geen regen. Nooit koud, wat we ook niet verwacht hadden. Maar vooraal nooit te heet. Enkel de rustdag in Granada en in Sevilla ging het kwik naar de veertig graden. Onze fiets. Eén lekke band. Voor de rest heeft die geen krimp gegeven. Weerom dank aan Koga. Wat ons ook opviel is dat de wegen in Spanje er voortreffelijk bij liggen en de chauffeurs zijn heel hoffelijk. En, we hebben veel moois gezien. De natuur was overweldigend. Mooier en gevarieerder dan verwacht. We hebben ook ruim de tijd genomen om al het culturele moois te bekijken en ervan bij te leren. We komen met een pak culturele bagage terug naar huis.
Eén ding zijn we vergeten. Kaartjes sturen. Hopelijk hebben jullie genoten van deze blog. Volgend jaar terug?

Ps. De fiets werd netjes in de luchthaven afgeleverd. De 24km naar huis fietsen in een zwoele zomerse avond was best aangenaam. We reden nog even samen met twee andere fietsers, ook trekkers. Ondertussen hangt de was te drogen.

donderdag 7 juli 2016

De laatste 100km

Donkere wolken dreigen aan de ochtendhemel. Een bliksemschicht. Een donderslag. Zouden ze ons voor de laatste dag van onze fietstocht toch nog nat maken? In Sevilla voorzien ze geen regen. We hopen daarom op een droge rit. De eerste 18 kilometer daarvan zetten we verder op de Via Verde de las Sierra. Deze is echt wel de mooiste van de drie waar we op reden. De bergen worden lager en een riviertje verschijnt naast ons pad. 

Plots is het gedaan.
Wat dan volgt is een afwisseling van drukke en rustige wegen met nog mooie natuur maar ook industrie. Het land wordt geleidelijk aan vlak met velden van katoen,  uitgebloeide zonnebloemen en mais. Een kerktoren werd ingeplamd door een ooievaar voor zijn nest. 

Een onweer jaagt ons voor een tijdje op maar meer dan wat druppels krijgen we niet over ons. De gevreesde hitte blijft ook uit. Het wordt niet meer dan 28 graden.
Eenmaal we op de N-IV, een drukke toegangsweg tot de stad komen, ligt er een mooi fietspad. Het brengt ons tot midden in het centrum. We picknicken nog even in een park alvorens tot de kathedraal te rijden. Daar nemen we de eerste foto waar ikzelf ook op sta. Joepi. 
 

We zijn er . We hebben het gehaald. 1663 kilometer staan er op de teller. 21503 hoogtemeters geklommen en 21975 meter gedaald. We hebben meer dan intens geproefd van Spanje en gaan dit straks met een glaasje cava beklinken. Morgen duiken we onder in deze bruisende stad en zaterdag avond vliegen we naar huis. Vanop het vliegveld wordt nog een nabeschouwing geschreven.

woensdag 6 juli 2016

Sierra de las Nieves

We traverseren vandaag de Sierra de las Nieves. Sierra, de goede verstaander weet dat dit bergen betekent, bergop dus. De oprit van het hotel is nog bergaf. Daarna gaat het onmiddellijk stevig bergop door de dorpskern van Ardales en dan verder de bergen in. We stijgen de Sierra tegemoet. Na twintig kilometer arriveren we in het dorp El Burgo waar we op een terrasje ons ontbijt nuttigen. Ik begin dat best gewoon te worden zo in een barretje ontbijten. 

Daarna gaat het verder omhoog, stevig. De Sierra de las Nieves zijn echt wel mooi. Verrassend veel bos. Het nodigt uit tot wandelen en fietsen. Na veel duwen komen we aan een eerste pas maar het is nog niet de echte. Plots is het bos weg en zitten we boven de boomgrens. Vier kilometer verder zijn we boven en zien we Ronda in de verte liggen. Twaalf kilometer bergaf resten ons tot daar.
In Ronda laveren we eerst onze fiets door een lange, drukke winkelstraat. Op het eind daarvan komen we bij een uitzichtpunt over de kloof. De fiets gaat even op stal en we bezoeken de arena voor stierengevechten. Het is blijkbaar de oudste en grootste van Spanje. 

Dan even drummen naar de brug over de kloof voor een kiekje en dan verder naar het plein met de kerk. 

In het parkje daar vinden we een rustig plekje voor de picknick. Zin om nog meer te bezoeken hebben we niet. Ronda kan ons weinig bekoren. Het is er veel te druk om nog gezellig te zijn. Maar het ijsje is wel lekker.
In de namiddag hadden we voornamelijk bergaf verwacht maar dat valt dik tegen. Vooral in de kleine dorpjes die we door rijden gaat het af en toe heel snedig bergop. Ongeveer halfweg komen we aan een dorp, Setenil de la Bodegas, dat bekend staat om zijn grotwoningen. We rijden door een straatje langs een riviertje waar de rotswand over de huisje hangt. Het is heel pittoresk. 
Voor de laatste 21 kilometer rijden we op de Via Verde de Sierra. Deze spoorlijn is door de burgeroorlog nooit in gebruik genomen. Nu is het een rustig fietspad door een heel mooi natuurgebied. We rijden door wel twintig tunnels, allemaal voorzien van automatische verlichting. We hebben de afdaling naar de vlakte van Sevilla ingezet. Het gaat nu heel de tijd lichtjes bergaf.
Op het eind hebben we 108km gereden en weeral 1727 meters geklommen. We hadden voor deze derde week de voor de hitte gevreesd maar dat valt best mee. 18 à 19 graden 's morgens bij het vertrek en vooraan in de dertig overdag.
We slapen in een klein pension in een al even klein dorp, Coripe. Tafels van de bar staan op straat voor de kerk. Een menukaart is er niet. We kunnen kiezen uit vis of vlees.  Spuitwater is hier een ongeziene luxe. Maar wifi hebben ze wel.
Morgen is onze laatste fietsdag. Sevilla,  we zijn er bijna!

dinsdag 5 juli 2016

Cultuur en geologie.

Antequera voorbij rijden zonder het een bezoek te brengen zou zonde zijn. Maar voor we daaraan toe zijn moeten we eerst wat fietsen. Vandaag gaan we wel wat van de route afdoen om toch nog op het geplande einddoel aan te komen. De eerste vijf kilometer hebben we gisteren al gereden. Iets verder rekent de route een stuk tot een dorpje op weg naar Malaga. Wij gaan echter naar Sevilla. Weer 10km gewonnen. We rijden zo door een mooi berglandschap. Zouden de toeristen in Torremolinos weten dat er een mooi achterland dicht bij het strand ligt? Verderop doen we nog een afkorting. In plaats van twee benen van een driehoek te rijden nemen wij het kortste stuk. In het boekje staat "Indien niet fit, niet doen". Wel laten ons niet kennen en rijden een onverharde weg op. We krijgen vijf kilometer mountainbike-parcour voorgeschoteld dat eerst stevig bergop gaat en daarna bergaf. Maar mooi is het zeker. Weer 10 kilometer en een stevige klim gezeild.
Iets verder ligt de stad Antequera, twee kilometer buiten de route. Onze gastvrouw gisteren zei dat deze stad door buitenlandse toeristen nog weinig wordt bezocht. Het is nog een verborgen parel voor de Spanjaarden. Het is een mooi, gezellig stadje met voornamelijk witte huizen, meer dan twintig kerken, een stierenarena, kloosters en dolmen. Wij bezoeken de meest historische site. Hoog bovenop een heuvel lag de eerste Romeinse nederzetting. Daarbovenop werd er een Moors fort gebouwd. 

Na de herovering kwamen er nog Renaissance gebouwen bij. De belangrijkste is de Santa Maria-kerk. Ze diende als voorbeeld voor de kathedraal van Granada maar is kleiner en eenvoudiger. We zien er ook de restanten van Romeinse baden en een moskee. De rondleiding met audioguide is goed opgebouwd. Puik werk van de Spanjaarden. 

Picknicken doen we op een pleintje aan de Santa Maria de Jesus kerk. Even binnen gaan kijken blijkt brengt ons met een teletijdmachine naar Italië. Pure barok op zijn Italiaans had ik hier niet verwacht.
Terug de fiets op, even een pasje over en dan lang afdalen door een schitterend decor van kalksteenbergen. Zalig. Bij het eerste dorp gaat de route verder naar beneden maar op kaart is te zien dat het een pak korter kan. Wij wagen ons eraan. Het gaat af en toe héél stevig bergop met naast ons een rotswand die een droom is voor klimmers. Na een tijdje zien we plots het stuwmeer nabij El Chorro. We staan er hoog boven en moeten nu heel even steil bergaf. 

El Chorro is bekend bij de waaghalsen omwille van de Caminito Del Rey. Er is in de berg een diepe smalle kloof met daarin een riviertje. In 1901 begon men met de bouw van een electriciteitscentrale en had daarvoor een pad nodig in die kloof. Een houten constructie hangt letter tegen een verticale wand. Dit raakte in verval maar in trek bij waaghalzen die ondanks ontbrekende stukken, toch het pad over wilden. Dit had jaarlijks doden tot gevolg. Het geheel is nu hersteld. We zien het van de overkant van de weg en ja het is indrukwekkend.
We klimmen verder door een geologisch interessant gebied. Het ontstand 20 miljoen jaar geleden, net na de Alpijnse plooi. Een mengeling van gesteente, gevold door erosie en nieuwe plooien vormt een heel mooi en interessant gebied. Het meest in het oog springend zijn ronde rotse formaties in zandsteen die deels zijn uitgehold door de wind. 

In plaats van 107km hebben we er slechts 77 gereden, maar toch 1239 meters geklommen en oh zoveel moois gezien. Morgen doen we een rondje Ronda.

maandag 4 juli 2016

Een zalig dagje fietsen

Granada begint wakker te worden.  Vuilnismannen zijn druk in de weer. De eerste bar is open. Verkeer is nog rustig. Onze eerste kilometers zijn gemakkelijk want het gaat een hele tijd zachtjes bergaf. In de velden buiten de stad zien we dikwijls asperges. Onze route is vandaag eenvoudig uit te leggen. Vijf keer een heuvelrug over en dan zijn we er. De eerste klim is de langste want we moeten het brede dal uit. Het begint echter heel geleidelijk. Eenmaal boven krijgen we mooie uitzichten op het stuwmeer Embalse de los Bermejales. De afdaling brengt ons tot op de stuwdam zelf. Net erover begint de tweede klim al. Die brengt ons in vijf geleidelijke kilometers tot boven op een heuvelrug. 

Terug zakken. Terug langs olijfbomen. Aan de andere kant van de vallei zien we het al grotere stadje Alhama de Granada liggen. Een terrasje lonkt. De Moorse burcht bezoeken zit er op maandag niet in. Het stadje uitklimmen gaat even héél stijl. Gelukkig is de rest beter te doen. Als we deze heuvelrug bedwongen hebben dalen we af in een vruchtbare vallei met ruwe bergen als decor. We zien bonen, tomaat, courgettes en artisjok. We hadden nog nooit gezien waar deze vrucht op groeit. Nu wel. Het lijkt op de stok van mais met bovenop de vrucht. In bloei is het een mooie paarse bloem.

Maar, om deze vallei te verlaten moeten we nog een pas over. De bergen worden nog ruwer. En dan nog een klim om het af te leren. Deze is echter kort. De bergen zijn wel op zijn mooist. 

We zitten hier op 50 kilometer van Malaga en voelen wat koelte van de zee in de lucht. Het is hier een aangename 28 graden. Het was even zoeken naar de B&B maar in feite is het een meevaller. Hij ligt pal op de route en we hebben al vier kilometer van het parcor voor morgen afgelegd. Onze gastvrouw is Nederlandse. Eindelijk kunnen we iets meer communiceren dan met gebarentaal en gehakketak. Ons Spaans is nog altijd niet zo best.

zondag 3 juli 2016

Een onderdompeling in Moorse kunst

Christelijke en Moorse culturen hebben mekaar al eeuwen bekampt. De Islam is reeds in de verre geschiedenis doorgedrongen tot in Europa. Getuigen daarvan zijn de koffiehuizen in Wenen en de badhuizen in Budapest. Een toppunt het Moors cultureel erfgoed in Europa is het Alhambra in Granada. Reeds in 711 begon men hier met de bouw van een fort en koninklijke verblijven. Langs buiten zijn het eenvoudige structuren die snel gebouwd werden met de lokale puimsteen. Binnenin werd ieder stukje muur met tegels en pleisterwerk versierd volgens heel strakke, repetetieve patronen. Hier is niets van afbeeldingen van dieren of mensen te zien maar enkel grafische versieringen en geschriften met eindeloos veel detail. Het is een streling voor het oog. De enige uitzondering op dieren is de fontein met twaalf leeuwen, vier kanaaltjes die de vier rivieren in het paradijs voorstellen en 124 zuilen die een palmbos voorstellen. Schitterend. Spijtig genoeg werd tijdens de Christelijke herovering van de 13e tot 15 eeuw, door een aardbeving in de 17de,  door de bezetting van Napoleon in de 19de eeuw,  en diefstal veel vernieling aangebracht. Zo werden vele van de 38 torens vernield. Pas in de twintisgste eeuw is men begonnen met restauratie. Nu is dit een topattractie in Spanje. Ook de tuinen zijn mooi, maar niet Moors. Ze dateren uit de 20ste eeuw en zijn aangelegd volgens Frans patroon. Opvallend is het vele water dat overal stroomt. Dit komt van de berg die naast Granada ligt. Het water van de Rio Darro wordt afgeleid om de gebouwen en tuinen van water te voorzien. 

Na dit bezoek trekken we richting het oude Granada. In de wijk Sacromente bevinden zich de oorspronkelijke grotwoningen. We bezoeken er een klein maar boeiend museum over dit type huisjes. We leren er ook dat hier de Flamenco muziek is ontstaan. 

Daarna strollen we door de wijk Albaicin waar de Moorse bevolking oorspronkelijk woonde. De straatjes zijn smal, her en der zijn gezellige pleintjes en historische gebouwen zoals kloosters, kerken, vestingsmuren en poorten. De meeste kerken staan nu waar oorspronkelijk een moskee stond.
Het is ondertussen warm. Het kwik steeg op één dag naar 39 graden. Gelukkig doen ze daar morgen terug 5 graden af. We starten morgenvroeg aan de vier laatste dagen fietsen tot Sevilla.

zaterdag 2 juli 2016

De poort naar Granada

Een bergpas noemen ze in Spanje een puerto. Zo eenvoudig ziet onze rit vandaag eruit. We moeten Puerto Blancares op en over om in Granada te geraken. Aanvankelijk gaar het nog wat op en af in een landschap van rode tufsteen. Dat is het zachte gesteente war ze de grotwoningen in maken.

 Af en toe laten de toppen van de Sierra Nevada zich zien. Geleidelijk worden de rotsen grilliger en de klim snediger. De tufsteen is ondertussen vervangen door witte kalksteen. In alle rust rijden we tot boven. Eenmaal wij aan de afdaling beginnen komen ons meer en meer fietsers tegemoet. Vanuit Granada is dit blijkbaar de gelieve rit in het weekend. Met honderden puffen ze naar boven terwijl wij, zwaar beladen, vlot naar beneden bollen. Net voor Granada mogen we een grindweg langs een riviertje volgen en rijden zo het centrum van de stad in.
Tot, geheel onverwacht, er een luide knal klinkt. Een staafje van ongeveer 10cm steekt dwars door de achterband van Werner. Te voet verder. Er zal in de stad wel een fietsenmaker zijn. En jawel, al na vijf minuten stappen zien we aan de overkant van de rivier een fietswinkel en iets verder een brug. Minder dan een uur na de knal zijn we weer helemaal klaar om verder te rijden.
En toch stoppen we ermee voor het weekend want we zijn in Granada aangekomen. We schakelen over in citytripmodus. De fiets gaat op stal in een mooie en rustig gelegen B&B. Wij trekken de stad in. Vandaag bezoeken we twee Christelijke bezienswaardigheden. Morgen staat het Alhambra op het programma.
Het eerste bezoek gaat richting de kathedraal. Die werd opgetrokken om te wedijveren met de pracht van het Alhambra. Het mag gezegd, het is een prachtige kerk. Konden we in de kerk in Cuenca geen rust vinden dan is deze een voorbeeld van een strakke structuur. Drie beuken in eenvoudig witte renaissancestijl met daarrond kapelen die allemaal even groot zijn. De kapelen zijn wel allemaal rijkelijk versierd maar zonder overdaad. Indrukwekkend is het dubbele orgel met vierduizend pijpen. Ook het hoogaltaar mag gezien worden. In een kleine ruimte met religieuze kunst hangen Brussels wandtapijten. Naast de kathedraal bevind zich de koninklijke kapel waar drie vorsten van Spanje begraven  liggen. Er is ook een klein museum maar met topkunst. Bouts, Memling, en jawel onze favoriet Rogier Vanderweyden hangt hier ook. Drie schilderijen zelfs van hem. Botticelli moet tevreden zijn met een klein doek.
Het tweede bezoek brengen we aan het klooster van San Jeronimo. Dit is op het eerste gezicht een eenvoudig klooster met heel sobere ruimtes. Tot we in de kerk ervan aankomen. Wat een pracht. Alle muren zijn beschilderd en het hoofdaltaar is het bewonderen waard.
Ondertussen is het donker, komt de stad tot leven maar gaan wij slapen.

vrijdag 1 juli 2016

Door eenzame pracht

We brengen de nacht door in een appartementje van Villas de Andalusia. Het zijn pittoreske huisjes die niet opvallen tussen de oude pracht van Cazorla. Vanop het terras van het restaurant hebben we een prachtig uitzicht op de oude stad.
Om twintig voor zeven, als iedereen nog slaapt, sluipen wij geruisloos weg. Er zijn twee mogelijkheden om naar Granada te rijden. We nemen de pittigste maar naar het boekje beloofd, de mooiste. Eerst is het nog wat klimmen en dalen tussen de olijfbomen. We nemen het ontbijt in het stadje Quesada dat we na 20km bereiken. Voorbij het dorp Huesa draaien we een klein wegje in die al snel onverhard is. We rijden nu heel plots in totaal andere natuur. Het contrast met het groene natuurpark van gisteren kan niet groter zijn. Olijfbomen en groen zijn weg. Wat overblijft is een veelkleurig, dor landschap dat ons af en toe doet denken aan de kleurenpracht van IJsland. De grond varieert tussen wit, grijs, lichtgroen en roodbruin. De enige bomen zijn kleine dennen met slechts een dunne  kruin. Hier en daar is er nog duidelijk schade door een brand. 

We klimmen over de onverharde weg voor 14km tot we terug op een asfalt weg komen. Er is nu terug wat landbouw maar het landschap blijft indrukwekkend desolaat. 

Plots moeten we scherp linksaf. Wat nu volgt is nog impossanter. We rijden een kloof in wat wel lijkt op de plaatselijke variant van Death Valley. We hebben ogen tekort om alle indrukken in ons op te nemen. Na een poos dalen komen we aan het eerste dorpje. We nuttigen de lunch op een bankje. In de namiddag rijden we verder door dit mooie landschap op een variatie van wegen. Een hobbelige baantje voert ons door een mooie vallei. 

Enkel de laatste 15km van de dag zijn niet mooi. De mooie natuur is vervangen door plantages van populier en een paar maisvelden. Daartussen is het vooral rommelig en vuil. Dit hadden we hier niet verwacht.
Na wat zoeken komen we aan bij onze slaapplaats. De streek is gekend voor zijn grotwonningen. Jawel, we slapen in zo'n woning. In de rots bevind zich een gezellig oud huisje met living, keuken, bad- en slaapkamer inclusief hemelbed. Het is lekker koel binnen. Hier gaan we goed slapen na een stevige dag.
123km gereden en 1837m geklomen.