zaterdag 2 juli 2016

De poort naar Granada

Een bergpas noemen ze in Spanje een puerto. Zo eenvoudig ziet onze rit vandaag eruit. We moeten Puerto Blancares op en over om in Granada te geraken. Aanvankelijk gaar het nog wat op en af in een landschap van rode tufsteen. Dat is het zachte gesteente war ze de grotwoningen in maken.

 Af en toe laten de toppen van de Sierra Nevada zich zien. Geleidelijk worden de rotsen grilliger en de klim snediger. De tufsteen is ondertussen vervangen door witte kalksteen. In alle rust rijden we tot boven. Eenmaal wij aan de afdaling beginnen komen ons meer en meer fietsers tegemoet. Vanuit Granada is dit blijkbaar de gelieve rit in het weekend. Met honderden puffen ze naar boven terwijl wij, zwaar beladen, vlot naar beneden bollen. Net voor Granada mogen we een grindweg langs een riviertje volgen en rijden zo het centrum van de stad in.
Tot, geheel onverwacht, er een luide knal klinkt. Een staafje van ongeveer 10cm steekt dwars door de achterband van Werner. Te voet verder. Er zal in de stad wel een fietsenmaker zijn. En jawel, al na vijf minuten stappen zien we aan de overkant van de rivier een fietswinkel en iets verder een brug. Minder dan een uur na de knal zijn we weer helemaal klaar om verder te rijden.
En toch stoppen we ermee voor het weekend want we zijn in Granada aangekomen. We schakelen over in citytripmodus. De fiets gaat op stal in een mooie en rustig gelegen B&B. Wij trekken de stad in. Vandaag bezoeken we twee Christelijke bezienswaardigheden. Morgen staat het Alhambra op het programma.
Het eerste bezoek gaat richting de kathedraal. Die werd opgetrokken om te wedijveren met de pracht van het Alhambra. Het mag gezegd, het is een prachtige kerk. Konden we in de kerk in Cuenca geen rust vinden dan is deze een voorbeeld van een strakke structuur. Drie beuken in eenvoudig witte renaissancestijl met daarrond kapelen die allemaal even groot zijn. De kapelen zijn wel allemaal rijkelijk versierd maar zonder overdaad. Indrukwekkend is het dubbele orgel met vierduizend pijpen. Ook het hoogaltaar mag gezien worden. In een kleine ruimte met religieuze kunst hangen Brussels wandtapijten. Naast de kathedraal bevind zich de koninklijke kapel waar drie vorsten van Spanje begraven  liggen. Er is ook een klein museum maar met topkunst. Bouts, Memling, en jawel onze favoriet Rogier Vanderweyden hangt hier ook. Drie schilderijen zelfs van hem. Botticelli moet tevreden zijn met een klein doek.
Het tweede bezoek brengen we aan het klooster van San Jeronimo. Dit is op het eerste gezicht een eenvoudig klooster met heel sobere ruimtes. Tot we in de kerk ervan aankomen. Wat een pracht. Alle muren zijn beschilderd en het hoofdaltaar is het bewonderen waard.
Ondertussen is het donker, komt de stad tot leven maar gaan wij slapen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten